Santa Maria ad Martyres
Een van de merkwaardigste Romeinse tempels is het Pantheon.
Door zijn voorgevel lijkt het op een gewone
tempel,
maar in wezen gaat het om een rond gebouw, in één keer
overspannen door het beroemste
koepelgewelf
uit de architectuurgeschiedenis.
Hoewel er een ouder bouwwerk van keizer Agrippa aan vooraf gaat (zijn naam staat op het
fries),
is het huidige grotendeels
te beschouwen als het werk van
Keizer Hadrianus (ook bekend van
Hadrians Wall).
De bouw duurde van 118 tot 125, de tempel was aan alle goden gewijd.
Dat hij nog bestaat is te danken aan paus Bonifatius IV, die in 608 alle
goden schrapte, op die éne na.
De
rotunda
werd gewijd aan 'Santa Maria ad Martyres' en sindsdien fungeert deze als kerk.
Dat voorkwam niet dat de
koperen
bekleding van de cassetten en de voorhal in 1625
door een andere paus geroofd werd
om
kanonnen
van te gieten en het baldakijn boven het altaar van de
Sint-Pieter.
De diameter is inwendig 43 meter en dat is ook de hoogte van de koepel. In het midden is een
ronde opening uitgespaard van 9 meter, de
oculus,
waardoor het inregent
op de iets bol lopende
marmeren
vloer. Hierdoor komt ook alle licht van boven.
Het gewicht van de koepel, verminderd door cassetten uit te sparen,
wordt geschoord door de enorme massa van de muren. Het Pantheon is hoofdzakelijk een
betonnen
gebouw, aangevuld met
baksteen
en oorspronkelijk ook uitwendig
heel rijk afgewerkt met een marmeren bekleding.
De voorhal heeft 16 enorme
zuilen,
waarvan er acht op een rij het
hoofdgestel
met
timpaan
dragen.
Tekst: Jean Penders (09-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders